Wat staat er?

Wat staat er?

Tot later, zei de fierljeppende pater.

En daar lag hij.

Met zijn bruine pij.

Nog half boven water.

Te bont

Te bont

Het was een oude vriend die zei,

deze wijze woorden tegen mij.

Wissel uw lakens en uw sprei,

wanneer het riekt naar een nertsenfokkerij.

Over the top

Over the top

Hoger dan de hoogste berg,

dieper dan het diepste dal.

Verder dan de verste sprong,

lager dan de laagste val.

Stiller dan de stilste stilte,

harder dan de hardste knal.

Een zegen, een goedheid, een onvolprezen gunst.

Maar mijn besluit dat luidt: Overdrijven is een kunst.

De naam

De naam

Zij zei, hoe heet jij?

Hij zei, Thee.

Wat lust je te drinken Thee?

Niks, ik ben Bob.

Tijdens een receptie

Tijdens een receptie

ze sprak over anticonceptie

alvorens hun eerste kus

toen kwam de ware deceptie

ze koos voor “coïtus niet dus”

Duidelijke Boodschap

Duidelijke Boodschap

Ik, ik liep naar het toilet.

Zij liep met me mee.

Wat haar bestemming was? Ik heb geen idee!

Maar de w.c. was niet bezet.

Dus zei ik op een fatsoenlijke manier.

Het was mij een waar genoegen maar onze wegen schijten hier.

Woordenbrood

Woordenbrood

Mediteren met een volle blaas, wie de broek draagt is de baas.

Koken op een lege maag, ze wast de lipstick van mijn witte kraag.

Het lijkt me onbegonnen werk om een en ander te doorgronden.

Zelfs wanneer je kasten vol, met boeken hebt verslonden.

Hoera een zoon, hoera een zoon, ach een meisje was ook leuk geweest.

Ik pleit voor gender neutrale slingers op mijn verjaardagsfeest.

Het is gezond, het is gezond, dat is alles wat je wilde wensen.

Eenmaal opgegroeid zal het kind wel passen tussen de aparte mensen.

Tot slot komen nog wat laatste zinnen.

Waarmee het gedicht evengoed had kunnen beginnen.

Amuseer me, troost me, raak me en communiceer met je bewustzijn.

Schrijf voor de groei van je ziel, dat is gezond, dat is fijn.

Ver vooruit

Ver vooruit

Wie weet waar we ooit terecht gaan komen? Wie weet?

God weet waar we ooit terecht gaan komen. God weet.

Je kunt iemand betalen en je de toekomst laten voorspellen.

Maar die koers veranderd vanaf het moment dat ze het vertellen.

Waar sta ik nu? Daarvan zijn veel getuigen.

Waar wil ik naartoe? Me niet over zulke vragen buigen.

Want wat “IK” wil, dat gaat volgens de geleerden niet.

Gewoon omdat hij of zij daar geen brood in ziet.

Tot op zekere hoogte zal ik luisteren, ik heb tenslotte al betaald.

Maar ik zal pas rusten, als ik “MIJN” doel heb behaald.

Oh dennenboom

Oh dennenboom

Bij een heidebrand is een aangrenzend dennenbos door het oog van de naald gekropen.

Dat danken zij aan hun geloof want een kerkkoor kwam aangelopen.

En een den neemt vrijwel nooit geen blad meer voor de mond.

Zelfs wanneer zijn top gebroken is, staat hij nog jaren rechtop in de grond.

Zo spraken zei het koor dan ook zonder gêne aan.

En vroegen vriendelijk of zij allen in een rijtje wilden gaan staan.

Met emmertjes schepten de knaapjes water uit een nabijgelegen beek.

Vlijtig blusten ze de brand en kwamen nog op tijd voor de pastoor zijn preek.

Wie is de volgende?

Wie is de volgende?

Ik hoef niet veel te weten.

Er gaat veel aan mij voorbij.

Mijn paden zijn niet ingesleten.

En ik sta nooit in de rij.

Want ook al ben ik zeer gelukkig.

“Wachten op” bekoort mij niet.

Liever blijf ik in beweging,

zonder dat iemand mij hoort of ziet.